“Vuur is radicaal. En zo hoort Zelfonderzoek te zijn, als een niet aflatend vuur die de blokken hout van je denk-en-voel-wereld totaal in de as legt. Transformeert. Vernietigt.”
vuur
Toen ik mijn vader op 19 december begon terug te schrijven—het kan ook iets eerder zijn geweest—bevond ik me in een periode van vrijwel non-stop Zelfonderzoek: lezen, kijken, schrijven, voelen. Dat was mijn ‘werk’ geworden waarvoor ik in vallende kwartjes werd betaald. Althans, als ik zag dat er een kwartje viel. In werkelijkheid vallen er bakken tegelijk, maar dat ga je pas zien als je het doorheb…
De wijze woorden van de Cruijffs van deze wereld en andere goeroes hadden me van alles geleerd, maar Hans Laurentius had me laten zien hoe het werkelijk zat. Zijn onomwonden, compromisloze schrijf- en spreeksels hadden me de waarheid ingezogen, en er was geen weg meer terug.
Zelfonderzoek, zoals het mij overkwam sinds de vonk via Hans medio 2023 was overgeslagen, was precies zoals hij het in ‘Olie op het vuur’ beschrijft: als een virus, een vuur dat om zich heen grijpt en alles aan de kant veegt, je helemaal op jezelf terugwerpt en dwingt het fundament van Zijn te onderzoeken.
Alles wat niet echt was, vatte vlam en werd in as gelegd. Het was een verwarrend gebeuren van grote contrasten: enerzijds de pijnlijk eenvoudige helderheid van zien wat waar is, anderzijds de hardnekkige slimmigheid van oude ego-patronen. Hoe meer ik zag, hoe pijnlijker het contrast werd tussen het ego dat aan het stuur trok en het besef dat er helemaal niets te sturen valt.
WEG
Zwak uitgedrukt was het naast verwarrend vooral een niet-leuk gebeuren. Het had helemaal niets te maken met het spirituele pad dat ik jarenlang had bewandeld. In tegendeel! Ik was weliswaar gestopt op dit pad, maar met teksten als:
“Zelfonderzoek heeft niks met mediteren, vriendelijkheid, spiritueel verantwoord gedoe, hogere energieën of kruidenthee te maken. […] Schrapen, schuren, vijlen, snijden, weghakken, soms tot bloedens toe, dat is de weg. Het gaat om WEG.”
werden ook de laatste restjes spirituele houvast genadeloos verbrijzeld.
En daar stopte het niet. Ook elke vorm van ‘hoop’, ‘vertrouwen in het leven’ en ‘verlangen’, en uiteindelijk zelfs mijn vermogen om ‘depressief te zijn’ werden me—samen met mijn hele sociale leven—afgenomen. Ik herinner me nog goed dat ik op een gegeven moment zelfs wílde voelen dat ik depressief was, maar dat het me simpelweg niet meer lukte. Het voelde alsof alles wat vertrouwd was op de schop moest en tasten in het duister als enige mocht blijven. Soms dacht ik zeker te weten dat ik gek geworden was. Het ene moment bedankte ik God op mijn blote knieën dat ik niet drie eeuwen eerder geboren was—want dan was ik zeker veroordeeld tot de brandstapel—en het volgende moment gooide ik een extra jerrycan Laurentiaanse olie op het vuur, om mijn ego het vuur nog nader aan de schenen te leggen.
PINGPONGEN
Het waren maanden van er-in-en-er-uit (pingpongen) en veel gedoe tussen de wal en het schip, zoals Hans de periode noemt waarin je ontwaakt bent, maar nog niet bevrijd van identificatie, egocentrisme en andere dommigheden.
Omdat de helderheid me niet meer losliet, ontstond er veel gedoe—in en om mij heen en vooral in relatie tot anderen die gehecht waren aan een bepaald beeld van mij, inclusief bepaalde voorspelbare gedragspatronen en manieren van communiceren. Confrontaties met ‘anderen’ waren onvermijdelijk. Ik kon niet langer pleasen, ontwijken, verbloemen of wit verven. Het enige wat ik kon doen, was de waarheid recht in de ogen aankijken: zonder verzet, zonder oordeel, zonder pogingen er iets anders van te maken dan het is.
De briefwisseling met mijn vader speelde zich af onder de rook van deze vurige periode, wat verklaart waarom ‘mijn’ schrijven (ook aan mijn vader) vaak zo'n uitdaging was. Het voelde al lang niet meer als een dialoog met mijn vader. Het werd steeds meer een monoloog, een gesprek voor de spiegel dat niets anders teruggaf dan radicale eerlijkheid. Maar hoe ongemakkelijk en stroef het schrijven en lezen soms ook verliep, het werd steeds meer een uitdrukking van werkelijke liefde.
Liefde voorbij de sprookjesachtige concepten die ons beiden ooit op onschuldige wijze waren ingeprent.
“Hoeveel veronderstellingen gaan er in een probleem? Hoeveel daarvan zijn absoluut en dus werkelijk reëel?”
Brief aan mijn vader, 20 dec 2023, 16:13
Lieve pap,
Allereerst: dankjewel voor je gulle kerstgift! Ik zag het zojuist, nadat ik gisteren een reply had geschreven op jouw laatste e-mail. Dat was me eerder niet gelukt. Een aantal dingen in jouw e-mail deed me de moed in de schoenen zakken, waardoor ik de woorden niet kon vinden om een e- mail terug te schrijven.
Om ‘de boel’ overzichtelijk te houden, heb ik reacties geformuleerd op wat je zegt.
Je zegt realistisch te zijn, dat komt goed uit, want dat ben ik ook. En realisten kijken naar de realiteit der dingen, dus naar wat werkelijk, feitelijk is.
Dat mijn woorden als ‘zakelijk’ overkomen, is onvermijdelijk. Maar een neutrale toon aanslaan, geeft de minste kans op ‘gedoe’. Ik probeer ook beknopter te zijn. Dat zou je vervolgens kunnen interpreteren als ‘kortaf’ of ‘koud en kil’. Maar gezien ons beider aversie tegen ‘zinloos geleuter’, verwacht ik eigenlijk geen problemen op dit vlak.
Ok, here we go. Jouw tekst is schuingedrukt:
…een f*cking waste of time??
Zo zie ik het dus helemaal niet. Als je mij beter zou kennen, weet je dat ik geen tijd verknoei aan zinloos geleuter.
Ik ben van mening dat jouw druk-maken over mij niet zinvol is en dus tijdsbederf. Dat jij dat niet zo ziet is oké. Het kan zijn dat ik je niet goed ken óf een ander beeld heb van ‘zinloos geleuter’. Maar gezien vanuit een realistisch perspectief: als ik mijzelf geen zorgen maak om mij, waarom zou een ander dat dan wél (moeten) doen? Omdat je mijn vader bent?
Dat je toch nog iets goeds van mij heb geleerd, het vuur waar je het over had, dan stemt mij dat tot vreugde. Misschien is je beschermen met hardheid niet wat jij voorstaat, maar het kan je wel beschermen tegen de invloeden van buiten af.
Kijkend vanuit een realistisch perspectief: op welke momenten, anders dan in mijn vroege jeugd—waarin je me moest beschermen om veilig de straat over te steken of niet in een brandende open haard te gaan zitten—heb je me met jouw harde bescherming kúnnen beschermen tegen de invloeden van buitenaf?
Tegen jouw ruzies met mama, mijn ruzies met D., mijn moeder die aan de drank ging, twee keer mijn arm breken, blijven zitten in 4 havo, foute vriendjes, de aanranding op mijn 17e, stoppen met een studie, een bad trip als gevolg van een verkeerde joint, een abortus ondergaan, overspannen raken, antidepressiva moeten slikken, dik worden, afslanken, verliefd worden op (weer) een alcoholist, de (zelfgekozen) dood van geliefden, je kind moeten vertellen dat haar vader het leven niet meer ziet zitten, opgelicht en bestolen worden, hoge belastingaanslagen, geen klanten, irritante klanten, je kunst niet kunnen verkopen, een kind dat weer iets breekt of kneust, prijsstijgingen, waardedalingen, oorlogen, aanslagen, de klimaatcrisis, de diefstal van B’s twee fatbikes dit jaar…
Ik kan eindeloos doorgaan met voorbeelden van onfortuinlijke gebeurtenissen in en om mij heen, maar jouw bescherming doet er niet toe. Hard of zacht; je hebt me nooit tegen deze ‘invloeden van buitenaf’ kunnen beschermen. Niet eens een beetje. Het is allemaal gebeurd en jouw bescherming heeft niks van dat alles kunnen voorkomen. Dát is de realiteit.
De vraag is: is dat erg, dat je mij niet hebt kunnen beschermen? Was het werkelijk jouw taak? Zou je me—op welke manier dan ook—hebben kúnnen beschermen? Wees realistisch, het antwoord is toch gewoon ‘NEE’?
Je bent mij dankbaar voor wat ik niet en wel voor je heb gedaan??
Daar mis ik het even, hoe kun je dankbaar zijn voor iets wat ik niet voor je heb gedaan?
Je had me op moeten sluiten in het oude schuurtje in Opperdoes, dan was ‘dit’ alles niet gebeurd. Van alles wat je wél en niet voor me hebt gedaan ben ik dankbaar, omdat het enige alternatief voor dankbaarheid of acceptatie is: een probleem maken van al die dingen en me mijn hele leven zorgen maken omdat ik-geloof-dat-het-anders-had-moeten-gaan. Dat pad heb ik natuurlijk ook een hele poos bewandeld, maar inmiddels is de eenvoudige wijsheid tot me gekomen dat er ook directe route bestaat door dit leven.
Alles wat je niet voor me hebt gedaan, heb ik zelf uit moeten vogelen en leerde me vroeg volwassen worden. Dat zie ik niet als iets negatiefs, integendeel: het is rijkdom.
Ik vraag mij soms af of ik ooit wel genoeg voor jullie heb gedaan?
Als je je dat soms afvraagt, is het antwoord waarschijnlijk ‘nee’. Maar kun je ooit genoeg doen? Het antwoord op die vraag is ook ‘nee’.
Ik heb in ieder geval niet kunnen voorkomen dat je soms in mijn ogen de verkeerde keuzes hebt gemaakt, dus dat trek ik mij best wel aan.
Jij bent sinds mijn 18e, volgens de wet, niet langer verantwoordelijk voor mijn keuzes. Maar in feite is het met verantwoordelijkheid dragen voor andermans keuzes, net als met ‘helpen’ bij andermans problemen: een keuze, geen natuurwet. Je helpt wanneer je het kúnt, wíl én gevraagd wordt. Als niet aan alle drie deze drie voorwaarden wordt voldaan, dien je je handen er vanaf te houden anders handel je uit eigenbelang.
Voor elke (in jouw ogen) verkeerde keuze van mij, kun je je afvragen:
Kon ik helpen?
Wilde ik helpen?
Werd mijn hulp expliciet gevraagd?
Als je er één vindt (zo’n verkeerde keuze van mij) waarbij je op alle drie vragen ‘ja’ antwoordt, heb je een gegronde reden om jezelf iets aan te trekken of je druk te maken. In alle andere gevallen simpelweg niet.
Maar dit neemt niet weg dat je voor mij zeer zeker "Goed genoeg" bent en altijd zal blijven.
In je woorden doe je anders voorkomen. Want wat je schrijft is dat je je zorgen maakt omdat ik meer dan één verkeerde keuze heb gemaakt. Dus ja, je vindt me goed genoeg, maar niet in de keuzes die ik maak.
Ook vind je me nog steeds niet ‘goed genoeg’ om wél op mijn verjaardag óf die van B. te komen, omdat ik twee onvergeeflijke verkeerde keuzes heb gemaakt 5 jaar geleden (als het niet langer is).
Waarom heb je je ‘beschermende hardheid’ niet ingezet om me hiermee te confronteren, dan had ik je een antwoord kunnen geven? Misschien had ik je niet het antwoord van je voorkeur gegeven, maar wel duidelijkheid. En vooral dat keuzes VOOR mijzelf niet bedoeld zijn TEGEN jou. Dat maak jij er van. Jij maakt (veel) van mijn keuzes (vooral de in jouw ogen verkeerde keuzes) persoonlijk en daarmee tot jouw verantwoordelijkheid. En vervolgens ontleen je rechten en plichten aan die verantwoordelijkheid. In dit geval het recht om mij én je kleindochter te veroordelen tot de straf: wij komen dus nooit meer naar een verjaardag in Nederland.
Terug naar je diepgaande zelfonderzoek: ik zou als ik jou was niet al te diep graven, daardoor kunnen de frustraties alleen maar groter worden.
Dat betwijfel ik. Van ons tweeën lijk ik degene met de minste frustraties.
Je wilt tot de kern komen, de kern waarvan?
De kern van hoe dingen werkelijk zitten. Hoe dit leven werkelijk werkt. Hoe ‘ik’ werkt.
Geluk, ongeluk, ze liggen zo dicht bij elkaar. En neem van mij aan dat elke botsing pijnlijk is. Zoals ik het zie is een confrontatie met de realiteit, een eerste stap om tot verbetering te komen. Wat is de realiteit? Wel nu, de realiteit is dat onze relatie al jaren lang niet is wat die volgens mij zou moeten zijn en daar hebben we beiden natuurlijk schuld aan.
De realiteit is ‘dat’ zoals-het-is. Oftewel: de kern van de zaak. In ons geval is de kern van de zaak: het hebben van een vader-dochterrelatie. Of beter gezegd, is de realiteit: jij noemt jezelf ‘mijn vader’, ik noem mijzelf ‘jouw dochter’. That’s it. De rest is wat je er zelf van maakt of bij bedenkt en vervolgens tot ‘de realiteit’ maakt.
Er is geen natuurwet die zegt dat je—als je een kind krijgt—je hiermee een relatie moet hebben / houden tot de dood ons scheidt. Laat staan dat deze relatie goed zou moeten zijn of, als ‘ie slecht is, verbeterd zou moeten worden. Dit zijn cultureel gevormde aannames.
Wij plakken beide dus al jarenlang—ongevraagd—het label ‘niet-wat-het-zou-moeten-zijn’ op onze vader-dochterrelatie. Waarom doen we dat überhaupt? Zijn we daar beide wérkelijk schuldig aan? En: wat is er eigenlijk mis aan een ‘slechte’ relatie met een vader, moeder, zoon of dochter? Relaties tussen mensen zijn per definitie dynamisch en tijdelijk.
Als je dag-in-dag-uit hard je best doet voor een goede vader-dochter-relatie en elke poging leidt tot hetzelfde ‘slechte’ resultaat, dan vind je dat waarschijnlijk erg.
Als je een realist bent, dan accepteer je dat het is zoals het is en praat je erover. Of je praat er niet over, in de wetenschap dat niks ooit hetzelfde blijft. Oók relaties niet. Soms kom je samen tot een nieuwe vorm, soms in je eentje. Alleen het vechten tegen hoe het is nu, maakt van wat simpelweg IS, een probleem.
Ik heb mij vaak afgevraagd waar en op welk moment is het mis gegaan??
Dat antwoord is moeilijk te geven. Ik denk dat het meer een samenloop van omstandigheden is die dat heeft veroorzaakt. Het heeft denk ik ook heel veel te maken met keuzes die gemaakt zijn. Maar ook met ervaringen die niet uit te wissen zijn.
Ik zal je een voorbeeld geven. Het was op een verjaardag van B. toen jullie nog op de dijk woonden. We hadden onze vakantie zo gepland dat we daar bij konden zijn. Bij aankomst werd er nauwelijks naar ons omgekeken: iedereen kreeg iets te drinken (wij niet) totdat eindelijk M. ons een drankje aanbood. Maar toen zaten we daar op die muur al bijna een uur. Op dat moment nam ik het besluit: wij komen nooit meer op een verjaardag van jullie naar Nederland.Over IJburg gesproken: al die jaren dat je daar gewoond hebt, heb je ons nooit uitgenodigd om daar te komen logeren?? Dus daar heb ik zeer zeker geen goede herinneringen aan. Misschien waren wij wel niet "goed genoeg" ??
Daar zeg je wat! Misschien was jij inderdaad niet goed genoeg qua:
vertrouwen in je dochter, dat ze je nooit expres een uur op een drankje zou laten wachten.
inleven in de situatie, dat de organisator van een feestje druk is en misschien hier en daar iemand over het hoofd ziet.
moed om op te staan en zelf een drankje te halen.
delen van je gevoelens over de situatie en daar niet 5 jaar lang mee wachten.
opa zijn om jouw verschijnen op de verjaardag van je kleindochter niet af te laten hangen één vervelende situatie—’veroorzaakt’ door haar moeder.
checken wat er wérkelijk aan de hand is: Vindt mijn dochter mij écht zo onbelangrijk of is ze gewoon druk? Gespannen misschien omdat M. er voor het eerst weer eens (nuchter) bij is?
Bottom line: Nee, je bent in dat opzicht geen goede vader geweest en je bent ook geen goede opa geweest. Maar wat belangrijk is om jezelf af te vragen: Kón je een goede vader en opa zijn? Wílde je een goede vader en opa zijn? En: Is je gevraagd om een goede vader en opa te zijn? Als ik deze vragen beantwoord, kom ik uit op 3 x nee. Dát is de realiteit en de realiteit is niet goed of slecht: hij is wat hij is en ik ben er totaal oké mee.
Om verder geen ouwe koeien uit de sloot te halen, stop ik met voorbeelden. Jij zult ze van mij / ons ook wel hebben?
Nee, sorry die heb ik niet (meer). Omdat ik onderzoek heb gedaan en realistisch geworden ben, werkelijk volwassen. Ik kijk naar wat er hier is nu. De rest is ‘verwerkt’ of wordt aangekeken wanneer zich iets voordoet.
Ik voel me niet schuldig omdat ik erken en accepteer dat mijn ‘niet goed genoeg’ zijn een niet-volwassen zelfbeeld betreft, dat de meeste mensen die zich ‘volwassen’ noemen meeslepen tot in hun graf.
Je erkent dat ook jij vindt dat je niet goed genoeg geworden bent?? Ja. Ik zie het dus niet als een spel, waarbij er gewonnen moet worden, veel meer als een bevestiging van iets wat ik helaas al lang wist.
Ik denk niet dat wij elkaar helemaal begrijpen op dit woordvlak van ‘niet goed genoeg zijn’ en ‘spel spelen’. Dus houd ik het bij: ja, ik ben oké met wie/wat ik wel/niet geworden ben.
Het is in ieder geval goed om te constateren dat toch iets van het VUUR dat ik op mijn kinderen heb proberen over te brengen, zij het als een vonk, is overgeslagen. Dat het vervolgens een hoop onverwerkte zaken in de as heeft gelegd, spijt mij dan weer. Maar is nogmaals, zeer zeker, geen F*cking waste of time.
Dat ‘het vuur’ dat ik van jou heb onverwerkte zaken in de as heeft gelegd, betekent dat ik geen onverwerkte zaken meer heb. Geen problemen dus: geen oude koeien meer om uit de sloot te trekken en niemand om nog iets te willen of kunnen verwijten. Ook mijn vader niet. Je druk maken (jij dus) over ‘mijn’ in jouw ogen onverwerkte zaken, oude koeien of andere problemen, zie ik dus wel als een waste of time. Als jij je druk wil blijven maken, over mij, onze relatie en vervelende herinneringen aan mij als een koe wil blijven herkauwen: ga je gang. Maar ik kan je beloven dat de tijd je niet gaat leren dat het je tijd waard zal blijken.
De vraag is: wat doen we ermee?
Ik denk dat het realistisch is om te beseffen dat onze vader-dochter-relatie is zoals hij is. We kunnen er allerlei labels op plakken: goed, slecht, middelmatig, voor verbetering vatbaar, maar waarom zouden we? Er valt al zeker dertig jaar niet veel meer te ‘vaderen’ zoals er ook niet veel meer te ‘dochteren’ valt. We zijn voor de wet ‘volwassen’, leven in verschillende tijdszones, verschillende culturen, zo’n 12,5 duizend kilometer van elkaar vandaan en hebben ons denken en doen te danken aan verschillende tijdsgeesten. Als je niet mijn vader was geweest, weet ik niet of ik als volwassene überhaupt een relatie met je zou zijn aangegaan. En ik denk dat het omgekeerd niet anders is. Of ben ik nu té realistisch?
Als ik niet jouw dochter was, hadden we weinig reden tot contact en daar zouden we beide geen probleem van maken. Waarom niet—misschien voor het eerst van ons beider leven—gewoon eens recht uit het volwassen hart zeggen waar het op staat? Hoe het werkelijk is? Niks uit het verleden van ons volwassen bestaan geeft blijk van een serieuze wens om met elkaar in relatie te zijn, regelmatig écht contact te hebben en werkelijk betrokken of sterk aanwezig te willen zijn in elkaars leven. Of wel?
Is het niet gewoon zo dat we decennia lang hebben gestreefd naar een plaatje van ‘hoe het zou moeten zijn’? Een plaatje dat we ook maar hebben aangeleerd? Jij in een compleet andere tijd dan ik, maar toch: we hebben een mentaal plaatje gemaakt van hoe onze vader-dochter-relatie zou moeten zijn. In jouw tijd was dat een plaatje van Anton Pieck (ik noem maar wat) in mijn tijd streven we naar de plaatjes die Walt Disney voor ons heeft getekend en verfilmd. Plaatjes die niks van doen hebben met de realiteit. We geloven allebei niet in God, dus ook niet in andere sprookjes, maar waarom wél dat onze vader-dochter-relatie beter moet zijn, terwijl hij dat gewoon niet is? Jij bent niet de vader uit mijn Walt Disney-film, ik niet de dochter uit jouw Anton Pieck-voorstelling. Laten we accepteren dat het is zoals het is: de realiteit.
We hebben beide gefaald, maar ook alleen maar ten opzichte van een plaatje in onze geest. Hadden we al die jaren een ánder plaatje op ons netvlies gehad, dan zouden we beide misschien zeggen dat we ruimschoots zijn geslaagd. Ik vind het een bevrijdende constatering. Niet in de laatste plaats omdat het de weg vrijmaakt voor werkelijke vergeving en dus een paar zorgen minder. Wat mijn diepgravende zelfonderzoek me heeft opgeleverd is dat ik veel van die mentale plaatjes van ‘hoe-het-zou-moeten-zijn’ (terwijl de realiteit zegt dat het niet zo is) kwijt ben. En doordat ik ze kwijt ben of dat perspectief opgeschoond heb, kan ik zeggen dat ik je vergeef, voor alles wat je wel én niet hebt gedaan. En dat doe ik niet voor jou, maar voor mijzelf. Het maakt mij vrij. En als bijgevolg maak ik daarmee ook jou vrij. Want ik verwacht niks beters of anders van jou.
En dát pap, wens ik ook voor jou. Dat je jezelf kunt vergeven dat je niet goed genoeg was en nooit goed genoeg zult zijn als vader, noch als opa. Jij hebt jou niet gemaakt tot wie je nu bent, ik heb mij niet gemaakt tot wie ik nu ben. Het is een samenloop van omstandigheden die ons hier brengt. En nogmaals, ik ben dankbaar voor alles, al was het alleen maar omdat dit alles ons hier in deze open, eerlijke briefwisseling samen heeft gebracht. (De grap is dat het meer oprecht contact is dan je in een gemiddelde vader-dochterrelatie tegen komt, maar dat terzijde.)
Met deze misschien tikkeltje onconventionele maar oprechte wens, stuur ik je de feestdagen in. Volgens Walt Disney en Anton Pieck is Kerst hét familiefeest van het jaar. En dus zitten nu al miljarden familieleden over de hele wereld in de stress om over een paar dagen elkaar hún perfecte vader-moeder-zoon-dochter-plaatjes voor te kunnen spiegelen… Jij en ik kunnen—mits je mijn visie deelt tenminste—gewoon zorgeloos en ontspannen achterover leunen en genieten van wat het kerstmenu* voor ons in petto heeft.
Met liefs, Renate
*Dankzij jouw kerstgift kan ik B. eindelijk weer eens op een goed stukje koe trakteren… ;-) Nogmaals: dankjewel.