“Meer dan wat je zelf kunt zien is geleend, zo dan niet gestolen. Maar wat er nu is, is er; de rest is een verzinsel, mentale projecties. Maar dat kun je niet accepteren. ”
Ik ben weer aan het lezen geslagen in Alexander Smit's Bewustzijn. Althans, hij heeft dit boek niet zelf geschreven; het is een verzameling gesprekken en teachings die zijn vastgelegd door zijn studenten op basis van video-opnames uit de jaren ‘80. Toen ik eergisteren verder ging waar ik was gebleven, stuitte ik op een dialoog in hoofdstuk 7, Je tekort wordt je zoeken, die me inmiddels al een paar dagen bezighoudt. Er viel een kwartje, maar het duurde even voor ik ‘m te pakken had.
Dialoog over Geluk
Bezoeker: U zegt: “Er is niets buitengewoons aan de mens”. Maar ik heb daar geen vrede mee; ik zie de mensenmassa's en ik weet dat ik daar zelf ook bij hoor. Toch denk ik dat er meer dan dat is.
Alexander: Waarom denk je dat er meer dan dat is?
B: Dat voel ik zo… Ik ben daar niet zeker van. Ik zou er verder over willen praten
A: Meer dan wat je zelf kunt zien is geleend, zo dan zo niet gestolen. Maar wat er nu is, is er; de rest is een verzinsel, mentale projecties. Maar dat kun je niet accepteren. Je kunt de grijze mierenhoop van alledag niet aanvaarden, daarom verzin je kleuren. Zoals iemand die zichzelf steeds ouder ziet worden nog steeds leeft met de beelden van 20 jaar geleden en daarmee flirt. Maar de natuurwetten trekken zich daar niets van aan. Je kunt eenvoudigweg de gang des levens niet aanvaarden. Om die reden ga je op zoek, maar naar wat?
B: Naar geluk.
A: Ben je nu niet gelukkig?
B: Redelijk.
A: Redelijk gelukkig is niet gelukkig. Redelijk gelukkig heeft betrekking op het verstand. Het verstand kan niet gelukkig zijn.
B: Goed, ik ben gelukkig.
A: Waarom ben je dan hier?
B: Ik vind het hier leuk.
A: Het woord ‘gelukkig’ komt van ‘lukken’; als iets lukt, ben je voor even gelukkig. Je ziet bijvoorbeeld een prachtige man of vrouw en je denkt: als ik daar een avondje mee kon doorbrengen! En daar sta je dan op het station in Utrecht, en ja hoor, daar staat die persoon. Dan loop je erop af en je zegt: “Ik heb het onweerstaanbare gevoel dat u de enige ware voor mij bent”. En dan zegt die persoon: “Ik wou dat ik van u hetzelfde kon zeggen”. Tja, dan ben je ongelukkig, omdat het niet lukt. Want wanneer die persoon zou zeggen: “Daar heb ik nu de laatste drie maanden op zitten te wachten”, dan ben je gelukkig! Dan ben je in de zevende hemel en vergeet je helemaal dat je op zoek was naar verlichting en de hogere zaken des levens. Dat is in ieder geval het geluk van de wereld, en het is prachtig.
B: Goed, ik begrijp wat u bedoelt, maar ik ben zelfs argwanend geworden jegens geluk.
“Je bent als iemand die in de herfst de blaadjes raapt, ze groen schildert en ze daarna aan de takken wil gaan plakken. Zo iemand is op z’n minst een beetje vreemd, nietwaar? ”
A: Wat je wilt is heel natuurlijk. Ontsnappen aan die bewegingen die pijn doen. Wanneer het goed met je gaat, wil je helemaal niet ontsnappen aan die bewegingen; dan wil je ze omhelzen. Eigenlijk gebruik je heel je denken en voelen om de dingen des levens in die vorm te proppen die jij het meest geschikt vindt. Je bent als iemand die in de herfst de blaadjes raapt, ze groen schildert en ze daarna aan de takken wil gaan plakken. Zo iemand is op z'n minst een beetje vreemd, nietwaar? Maar wat is het verschil met jouw pogingen? Je bent altijd bezig het onvermijdelijke te vermijden, je zwemt als een zalm tegen de stroom op. Je hebt misschien al honderd keer gezien dat het geen enkele zin heeft, maar je blijft het proberen. Die stuwende kracht noem ik de strategie van de hoop, de beweging van het zoeken. Wanneer je liefdevol naar je leven kijkt, naar je inspanningen, naar je drijfveren, je motieven, je ontmoetingen, stel jezelf dan de vraag: waar heeft het nu uiteindelijk toe geleid? De meeste mensen zeggen dat ze net zover zijn als toen ze begonnen, een beetje meer ontmoedigd wellicht, maar zeker niet gelukkiger. Stel jezelf dus de vraag: wat heb ik nu eigenlijk begrepen van mezelf?"
De Etymologie van Geluk
Ergens tijdens het lezen van bovenstaande viel er een kwartje en het had te maken met de woorden: ‘Gelukkig komt van lukken’. Dat verband trof me ineens, maar het kwartje lag ergens anders. Ik ging het opzoeken en ontdekte dat het woord ‘gelukkig’ oorspronkelijk verwijst naar ‘geluk’ of ‘voorspoed’ wat (inderdaad) samenhangt met het werkwoord ‘lukken’ dat betekent dat iets slaagt of goed afloopt. De etymologie van het Engelse happy, dat afgeleid is van ‘hap’ (toeval), bevestigt een vergelijkbaar verband: geluk is historisch gezien altijd verbonden met het idee van iets dat slaagt (lukt) of toevallig positief uitpakt.
Ons begrip van ‘gelukkig’ is dus gebaseerd op het idee dat als er iets positiefs gebeurt—als iets gelukt is of happens in je voordeel—je daardoor gelukkig bent. En wanneer het tegenovergestelde gebeurt—wanneer iets mislukt of not happens in je voordeel—je daardoor ongelukkig bent.
Zoeken naar iets anders dan wat er is
Gelukkig zijn over iets dat gelukt is, impliceert dat er een zoek- of streefbeweging aan vooraf gaat. Een willen-dat-iets-lukt-beweging, die veronderstelt dat we iets anders willen dan wat er nu is. Immers, wat al gelukt is hoef je niet meer te willen, noch te zoeken, veranderen of opnieuw te laten lukken.
In bovenstaande dialoog wijst Alexander op het feit dat we geluk definiëren als iets wat buiten het huidige moment ligt en wat op een ander moment kan worden bereikt. Dit geluk is altijd tijdelijk, omdat het afhankelijk is van iets dat moet worden bereikt of veranderd. Zoeken naar iets anders dan wat nu is, creëert een constante staat van verlangen. Pas wanneer dat verlangen wordt vervuld, ervaren we tijdelijk geluk—tot het volgende verlangen zich aandient.
Omdat ik nog steeds niet zag waar het kwartje precies lag, bladerde ik een paar pagina’s terug tot ik bleef hangen bij de titel van hoofdstuk 4: Over vrijheid die niet ervaren kan worden. Deze titel deed de vraag rijzen of—net zoals vrijheid, zoals Alexander zegt—geluk in wezen ook niet ervaren kan worden en welke woorden hij daaraan had gegeven.
“Wat de meeste mensen ontgaat is dat het geluk niet afhangt van het object, maar van de stilstand van het projectmechanisme. Met andere woorden: de leegte. ”
In deze dialoog, die plaatsvond op 18 februari 1982, vraagt een bezoeker of Alexander iets meer wil zeggen over een eerdere uitspraak: “Wezenlijke vrijheid kan niet ervaren worden en staat los van het gevoel vrij te zijn”.
In het vrij lange antwoord op deze vraag vond ik uiteindelijk mijn kwartje. Zijn woorden over vrijheid, als iets dat losstaat van het gevoel vrij te zijn, gelden namelijk ook voor ‘geluk’. Hij noemt geluk hier zelfs letterlijk:
"Wanneer een begeerd object binnen je bereik gekomen is, vooral nadat er veel moeite voor gedaan is, ontstaat een soort stilstand van het projectiemechanisme. Het beoogde doel is bereikt. Die stilstand duurt enige tijd en wij ervaren geluk omdat het gelukt is. En daarna projecteren wij onszelf wederom een nieuw doel. Wat de meeste mensen ontgaat is dat het geluk niet afhangt van het object, maar van de stilstand van het projectmechanisme. Met andere woorden: de leegte. Vandaar dat de jacht op objecten steeds gecontinueerd moet worden. "
Wat Alexander hiermee duidelijk maakt, is dat geluk niet ligt in het object zelf, maar in de tijdelijke stilstand van het voortdurende verlangen naar het object. Of het object nu een gelukkige relatie is, een fijner gevoel, een snellere auto of spirituele verlichting. De leegte als gevolg van het stoppen van het projectiemechanisme of de zoekbeweging is iets dat we geneigd zijn om meteen weer op te vullen, omdat we geleerd hebben dat het goed is om dat te doen. Het is in onze cultuur goed om ambitieus en pro-actief te zijn en slimmer om je voor te bereiden op de toekomst en je te verzekeren tegen ongeluk dan om dit niet te doen. Dit projectiemechanisme—de drang om onszelf steeds weer te identificeren met nieuwe doelen en verlangens—is wat ons gevangen houdt in een eindeloze cyclus van verlangen en vervulling, zonder ooit het werkelijke, blijvende geluk of de vrijheid te vinden die de afwezigheid van het verlangen of de leegte zelf vertegenwoordigt. Alexander zegt:
Juist dankzij de afwezigheid van die ik-structuur wordt het totaal geopenbaard. Die afwezigheid van de ik-structuur manifesteert zich op gevoelsniveau als sereniteit, op denkniveau als helderheid, en op het lichaamsniveau als evenwicht en gezondheid.
Alexander benadrukt dat elke zoektocht naar geluk in feite een zoektocht naar eenwording met de ruimte, de leegte, of het bewustzijn is: het samenvallen met dat wat-is, oftewel dat wat je werkelijk bent (het Zelf, Bewustzijn). Wanneer de ik-structuur (het idee een persoon te zijn) verdwijnt, blijft alleen de sereniteit, helderheid en het evenwicht over, die niet ervaren worden als een persoonlijke prestatie, maar als onze natuurlijke staat van zijn. Deze staat is niet afhankelijk van uiterlijke omstandigheden, maar van de afwezigheid van de constante beweging van verlangen en streven, waarin geluk en vrijheid uiteindelijk samenvallen.
“Vrijheid en geluk zijn geen doelen om na te streven, maar de stille, onopgemerkte basis van ons bestaan, altijd aanwezig in de afwezigheid van dualistische verlangens.”
De paradox van Vrijheid en Geluk
We kennen geluk als een concept dat ons een goed gevoel geeft als iets lukt, maar in werkelijkheid ervaren we de afwezigheid van het zoeken ernaar. Geluk is eerder een non-ervaring in de ruimte waar het zoeken stopt—onze natuurlijke staat van Zijn, het Zelf of Bewustzijn.
De paradox is dat vrijheid, zoals Alexander het beschrijft, niet kan worden ervaren als een object, maar als de ruimte waarin alles verschijnt en verdwijnt. Vrijheid is fundamenteel en ongrijpbaar, niet iets wat je kunt vastpakken. Het betreft de afwezigheid van beperkingen die voortkomen uit onze identificatie met de ik-structuur, wat in de Advaita Moksha wordt genoemd—de bevrijding van de illusie van een persoonlijk 'ik'. Geluk daarentegen is geen doel dat bereikt moet worden, maar de inherente staat van zijn die daar is waar verlangen en streven ophouden. Dit geluk, oftewel Sat Chit Ananda—Zijn Bewustzijn Gelukzaligheid—is geen object om na te streven, maar de essentie van het Zelf, altijd aanwezig en verborgen achter de sluier van ons dualistische denken.
Alles is altijd al vrij(heid) en alles is altijd al geluk(t), zelfs als je denkt dat dit niet zo is. Die gedachte zelf is immers slechts een waarneming die verschijnt in de leegte, een object object dat opkomt in de ruimte. Vrijheid en geluk zijn concepten die we hebben geleerd om als doelen na te streven. In werkelijkheid vormen ze de stille, onopgemerkte basis van ons bestaan, aanwezig in de afwezigheid van het constante dualistische streven naar iets anders dan wat er nu is. Je kunt niet worden wat je wil zijn; om te worden wat je wilt zijn moet je het eerst al zijn.