The White Book is het online dagboek van renate rietbergen waarin ze schrijft over de (on)genoeglijkheden van ontwaken uit de nachtmerries over verandering en (zelf)verbetering.

Simpel(weg) Schrijven

Na maanden moeilijk doen is ‘ie eindelijk af. Mijn blog over voetbal, wandelen en het kunstje dat ik opnieuw heb moeten leren: simpelweg schrijven.

Voetballen is heel simpel, maar het moeilijkste dat er is, is simpel voetballen.
— Johan Cruijff

Het Moeilijkste Wat Er Is

Wat Johan Cruijff zegt over voetballen, geldt ook voor schrijven.

Schrijven is heel simpel, maar simpel schrijven is het moeilijkste dat er is. ‘De schrijver’, net als ‘de lezer’, denkt bij simpel schrijven al gauw aan eenvoudige, in Jip & Janneke-taal geschreven tekst. Of, zoals men in een zakelijke context liever zegt: een kort, bondig en to-the-point geschreven tekst, liefst zonder jargon en onnodig ingewikkelde woorden. Hoewel het schrijven van begrijpelijke teksten een vak apart is, en inderdaad lastiger dan het voortbrengen van een ingewikkelde variant, gaat dit schrijven niet over het resultaat ‘tekst’, maar over het ‘schrijven’ zelf.

On-middellijk Schrijven

Het gaat hier over ‘simpel schrijven’ in de zin van simpel-weg-schrijven of on-middellijk schrijven. Schrijven zonder middelen. Het soort schrijven zonder middelen zoals Johan zonder middelen kon voetballen. Hij schijnt eens te hebben gezegd: “Als ik ga rennen, is het altijd nuttig." Dat dacht hij niet tijdens het voetballen, tijdens het voetballen was hij aan het voetballen. Punt. In zijn geval vaak een doelpunt ;-)

Er zijn twee soorten schrijvers: de plannenmakers en de niet-plannenmakers. Ik zit altijd maar een beetje aan te rommelen.
— Renate Rubenstein

Zelfs ‘het hart’ staat niet in de basis van dit on-middellijke schrijven opgesteld. Immers: wie of wat denkt dat het hart überhaupt wat te zeggen heeft? Precies: de gedachten van de schrijver. Ik heb het geprobeerd, want er zijn boeken geschreven over hoe je vanuit je hart kunt schrijven. Maar het lukt niet, omdat het in wezen onzin is. Biologisch, natuurkundig én neurowetenschappelijk onmogelijk bovendien.

vertrekken van huis zonder routebeschrijving

Aanvankelijk leek mijn manier van schrijven op de manier waarop Renate Rubinstein zei te schrijven. Renate hoorde ik in een televisie-interview ooit zeggen (ik parafraseer): “Ik schrijf zoals ik wandel. Ik vertrek gewoon van huis en laat de routebeschrijving thuis”.

Ook in een andere, vergelijkbare uitspraak van dezelfde auteur, herkende ik mijn eigen schrijfaanpak: “Er zijn twee soorten schrijvers: de plannenmakers en de niet-plannenmakers. Ik zit altijd maar een beetje aan te rommelen.”

Ik weet nog dat ik een soort opluchting voelde toen ik dit hoorde. Want als Renate Rubinstein met aanrommelen bestsellers kon schrijven, dan zou ik met mijn aanrommelen toch op z’n minst een aardig blogje moeten kunnen voortbrengen? Toch heeft mijn aanrommelen nooit één boek opgeleverd en werd het gaandeweg zelfs steeds moeilijker om überhaupt een ‘heel stuk’ bij elkaar te rommelen met de bekende kop, romp en een staart.

Laurentiaanse olie

Mijn aanrommelende schrijven nam op een bepaald moment dermate verontrustende vormen aan, dat ik eens goed ben gaan kijken wat hier precies aan de hand was. Schrijven was het enige dat na maanden Laurentiaanse olie op het vuur gooien nog niet tot as was vergaan en zo’n beetje het enige plezierige kunstje dat ik nog over had.

Het gevonden inzicht was als een schot voor open doel: wanneer je schrijft zonder plan is er nog steeds sprake van een plan: namelijk géén plan. Oftewel: geen plan is ook een plan.

Onmiddellijk schrijven verwijst naar schrijven mét noch zónder plan: zonder middelen.

En dan bedoel ik niet zonder pen en papier of handen, toetsenbord en computer. Nee, zonder-middelen-schrijven duidt op het schrijven zonder de tussenkomst van opgedane kennis, ervaringen en conditioneringen. Schrijven alleen middels taalbeheersing, of beter gezegd: taalvrijlating.

In die zin is simpel-weg-schrijven voor ‘de schrijver' net zo moeilijk als simpel-weg-voetballen voor ‘de voetballer’ en simpel-weg-wandelen voor ‘de wandelaar’.

De Wandelaar

Ter illustratie het verhaal van de wandelaar die afgelopen winter ging wandelen in ‘t Twiske terwijl haar dochter anderhalf uur zou doorbrengen bij haar verzorgpony’s in het aangrenzende Den Ilp.

Om 17.11 appt ze haar wandelmaatje, met wie ze ‘t Twiske al meerdere malen had verkend, een willekeurige foto van het natuurgebied met het bijschrift: Het is heerlijk, maar wel al wat donker, dus volgende keer iets eerder. Ook ziet ze bij dit appen dat de batterij-indicator van haar smartphone slechts 9% aangeeft. Deze combinatie van waargenomen fenomenen: het begint donker te worden en batterij 9%, worden terstond geïnterpreteerd als: Ik moet heel goed onthouden waar ik afsla en welke bruggen ik over ga. Ook moet ik dat voetbalveldje in de gaten houden, want daarnaast ligt de parkeerplaats.

Als het tijd lijkt om terug te lopen, vindt de wandelaar aanvankelijk moeiteloos haar weg terug. Totdat het ineens donker is en zij niet uitkomt bij het onverharde paadje naast de parkeerplaats, waar ze verwachtte uit te komen.

Die spanning neemt toe wanneer ze bedenkt dat Google Maps pretty useless is als je niet weet waar je auto precies staat. Natuurlijk, het was nog steeds maar ‘t Twiske en geen Zuid-Amerikaanse jungle, maar toch.
— De wandelaar

Wanneer ze zich realiseert dat ze ook de witte doelpalen niet kan zien, ook al zouden ze er zijn, wordt ze zenuwachtig. Dat gevoel slaat om in spanning wanneer ze Google Maps opent op haar smartphone en ziet dat de batterij nog maar 4% aangeeft. Die spanning neemt toe wanneer ze bedenkt dat Google Maps pretty useless is als je niet weet waar je auto precies staat. Natuurlijk, het was nog steeds maar ‘t Twiske en geen Zuid-Amerikaanse jungle, maar toch.

Als de dochter van de wandelaar belt om te zeggen dat ze al klaar is bij de verzorgpony’s en vraagt waar zij nu is, antwoordt ze - om batterij te sparen - kort: “Ik ben onderweg, maar de weg kwijt en mijn telefoon is bijna leeg.” De dochter reageert geïrriteerd en zegt dat ook haar telefoon bijna leeg is. Met een “Ok, nou komt goed”, “Geen paniek!” en: “Doei” wordt het gesprek door de wandelaar beëindigd.

Hoewel de lichte paniek bij de wandelaar vóór het telefoontje nog kon worden gesust met gedachten dat het allemaal wel goed zou komen, waant de wandelaar zich na het gesprek ineens de wandelende-moeder-van-een-licht-geïrriteerd-en-mogelijk-bezorgd-kind. Een identificatie die haar, naast persoonlijke spanning, ook ouderlijke zorgen inboezemt over de vraag of het hele gebeuren voor haar puberdochter ook goed komt.

De nu wandelende moeder probeert zich te focussen op de volgende stap. De enige richtingaanwijzers die ze heeft, zijn de lichtjes van de huizen in Den Ilp voor haar en het bordje van de vogeluitkijkpost rechts. Ze besluit haar wandelmaatje snel te appen met wie ze een week eerder had besloten dat bordje te volgen. “Ja”, zij herinnerde zich die plek ook en appte terug dat ze niet ver van de parkeerplaats kon zijn. Ze heeft bij de marine gezeten, deze hulplijn, en dus werd binnen 30 seconden de naam van de straat doorgeappt, waaraan de parkeerplaats gelegen is.

De route die Google Maps vervolgens voor de wandelende moeder uitstippelt, blijkt een andere dan ze verwachtte en zou zo’n 8 minuten duren. Het gevoel van de wandelende moeder zei dat dat niet klopte en dat ze veel dichterbij moest zijn. In een flits van helderheid beseft ze dat precies ditzelfde gevoel haar een paar uur eerder had doen voelen dat ze - ook al zou het donker worden - de route wel zou onthouden.

Met stevige pas baant de wandelende moeder zich een weg door wat slechts een route blijkt en niets van haar witte gympen zou overlaten. Met nat wordende voeten, die ze bij elke stap goed moet optillen om in het hobbelige struikgewas overeind te blijven, volgt ze nauwgezet elke blauwe stip op het schermpje van haar telefoon.

Halverwege merkt ze op dat ze zich levendiger voelt dan ooit. Het is donker en doodstil om haar heen. Wat ze waarneemt is slechts het zompige geluid van haar stappen door modder en gras en haar ademhaling. Aan haar ogen heeft ze niks, maar de rest van haar zintuigen draaien op volle kracht en creëren een hele wezenlijke, levendige en wonderschone ervaring van totale vrijheid. Niet omdat ze denkt te weten dat het wel goed komt, maar omdat ze diep beseft dat alles totaal goed is zoals het is. Perfect.

Toen ‘de-vrouw-in-haar-natuurlijke-staat’ de auto zag, de auto instapte en haar telefoon had aangesloten, appte ‘de moeder’ haar dochter dat ze eraan kwam. Onderweg naar huis werd het avontuur tot in detail besproken. Er werd gelachen, weer meegezongen met The Opposites en er werd thuisgekomen met het besef dat ze verder weg van huis was dan een half uur daarvoor.

de les van ‘t twiske

Wat het verdwalen in ‘t Twiske me heeft geleerd, is dat het kunnen zijn met dit verdwalen me exact op de plek bracht waar ik moest zijn. Niet omdat het overweldigende gevoel van avontuur en levendigheid op de een of andere manier voorbestemd was, maar omdat je altijd op de plek bent waar je moet zijn. Je kunt nooit niet op de plek zijn waar je moet zijn of in een situatie die je niet overkomt. Je kunt dit alleen maar bedenken.

De gebeurtenis van het verdwalen van ‘ik, de wandelaar’ lijkt veel op het verdwalen van ‘ik, de schrijver’ in een willekeurig verhaal. We zijn zó gewend om ergens naartoe te schrijven, om een doel te stellen en een route uit te stippelen om dat doel te bereiken, dat we ons geen raad weten wanneer we ‘verdwalen’. Wat het verdwalen in ‘t Twiske me heeft geleerd, is dat het kunnen zijn met verdwalen je exact op de plek brengt waar je moet zijn. Tasten in het duister en lopen zonder te zien waar je voet terechtkomt, is alleen beangstigend wanneer je er in je hoofd tegen vecht.

Het hele tasten in het duister, het wedijveren tegen een leeglopende telefoon en lopen zonder te zien waar je voeten terechtkomen, is alleen frustrerend en beangstigend wanneer je je ertegen verzet dat het anders moet gaan dan het gaat.

Toen ik dat inzag, dat ik me nog steeds ‘de schrijver’ waande die volgens haar ideeën en begrip van die schrijver schreef, werd alles anders. Nee, ik kon nog steeds geen hele stukken schrijven, maar er werd wél geschreven. Twee uur, soms 4 uur lang vond er schrijven plaats en dan ineens weer verdwalen bij het zoeken naar een einde. Daar kan ik me tegen verzetten of ik kan me eraan overgeven.

It’s really very easy, it just takes everything.
— Adyashanti

simpel

In werkelijkheid is er geen onderscheid tussen de schrijver en het schrijven, tussen de wandelaar en het wandelen. Wanneer de wandelaar zich(zelf) verliest in het wandelen en de schrijver zich(zelf) verliest in het schrijven, verdwijnt dát wat controle wil uitoefenen over wat is. Wat overblijft is de zuivere ervaring van wandelen en schrijven – moeiteloos en onmiddellijk.

Zodra je ophoudt met bedenken, begrijpen, beoordelen, behalen en beheersen enzovoorts be-vind je je in de natuurlijke stroom der dingen en ben je altijd precies daar waar je moet zijn. Simpel, maar het moeilijkste wat er is.

Besef

Niet-voelen doet pijn II