The White Book is het online dagboek van renate rietbergen waarin ze schrijft over de (on)genoeglijkheden van ontwaken uit de nachtmerries over verandering en (zelf)verbetering.

Het Ruime S(l)op

We believe we are seeking happiness in love, but what we are really after is familiarity.
— Uit: The Course of Love (Allain de Botton)

Als ik ga zitten om te schrijven, bespeur ik vermoeidheid, net als toen. Mijn vaders e-mail e-mail lijkt een grijsgedraaide langspeelplaat die ook nu bij de woorden ‘ondanks onze verschillen van mening’ blijft hangen. Ik realiseer me dat ik helemaal niets hoef toe te voegen aan onze briefwisseling, die al ruim een jaar ‘af’ is, en voel spijt dat ik er een blogserie van wil maken, zoals ik toen spijt had dat ik aan de briefwisseling was begonnen. Ik zit al dagen te stoeien met deze tekst.

Op de een of andere manier is er een thematiek ontstaan rondom de titels van mijn blogs, die allemaal verwijzen naar het idee van ‘een sprong in het diepe’—een goedbedoelde maar alles behalve eenvoudige poging om tot meer diepgang te komen in de relatie met mijn vader. Wat daarbij niet helpt, is dat deze thematiek me continu in de nek hijgt, met inmiddels ook Racoons ‘Oceaan’ als onophoudelijke soundtrack op de achtergrond van mijn geest. Het is alsof ik er iets mee moet, met vooral die eerste regels van het liedje. Alsof ik ze uit mijn hoofd moet knippen en hier moet plakken om er van af te komen. Eens kijken wat er gebeurt:

Er is verrekte veel te zeggen
En te liegen nog veel meer
Heel veel bagger bloot te leggen
Al doet het graven nog zo'n zeer
Ik ben een eikel, maar ik leer


Zo zwart op wit voor me, lijken de woorden niet de mijne. Ik ervaar ze meer als de onuitgesproken woorden van mijn vader, die ik tussen de regels van zijn laatste brief lees.

Zijn 'I love you' lijkt gemeend, precies in die zin van het woord: gemeend. Het is een mening. Een doekje voor het bloeden dat niet te zichtbaar mag worden. Er mag wel bagger blootgelegd worden, maar alleen onder bepaalde graafcondities. Misschien kunnen we toch nog een beetje van elkaar blijven houden, klinkt verzoenend, maar heeft ook iets voorwaardelijks. Alsof we ons beide aan de regels moeten houden van het vader- en dochterschap.

LIEFDE IS.

Zoals ik het zie, nu, is er maar één soort liefde en dat is onvoorwaardelijke, allesomvattende liefde. Als liefde niet onvoorwaardelijk is, niet alles includeert—ALLES—is het geen liefde, maar iets anders. Ik appte mijn dochter laatst iets als: ‘Liefde is als een all-inclusive resort waar alles en iedereen welkom is. Alles en iedereen.’ Ik gebruikte andere woorden om haar dit uit te leggen, maar de strekking kwam op hetzelfde neer.
Du moment dat je iets of iemand of iets ván iemand verlangt om dat all-inclusive resort te betreden of regels maakt waaraan mensen zich moeten houden om te mogen blijven, is het een wellness resort. En er is niets mis met een wellness resort, maar noem je hart geen all-inclusive resort als het alleen openstaat voor degenen en datgene die voldoen aan bepaalde verwachtingen of voorwaarden. Liefde verwelkomt iedereen en alles, zonder onderscheid of de verwachting van de een of andere return on investment. Liefde is pure onvoorwaardelijkheid, totaal en vooral heel (en) on-persoonlijk.

In onze liefdesrelaties en de banden tussen een ouder en kind draait het in de meeste gevallen niet om deze allesomvattende, all-inclusive liefde, maar eerder om een overeenkomst tussen twee mensen die voortkomt uit de angst om gevoelens van ‘wellness’ te verliezen. We geloven dat de ander de weldadige bron is (toepasselijk) van deze gevoelens en maken ze daarmee verantwoordelijk voor ons welzijn en liefdesgeluk. Wanneer de liefde uit die bron opdroogt—of niet langer in onze richting stroomt maar naar een ander—voelen we ons beroofd van het geluk dat we van hen hadden gekregen, en ervaren we ons verdriet als hun schuld.

VASTLEGGEN

Als we werkelijk in staat zijn tot liefde—en in wezen zijn we dat allemaal—is er geen angst om iets of iemand kwijt te raken, omdat liefde het diepe besef vertegenwoordigt dat we liefde zijn: de onveranderlijke, tijdloze achtergrond van onze immer veranderende, tijdelijke liefdesgevoelens en -relaties. Het kan geen toeval zijn dat het woord ‘relatie’ (afgeleid van het Latijnse relatio) zijn oorsprong vindt in ‘terugbrengen’ en ‘vastleggen’. Daarmee houden we onszelf voor de gek dat je liefde kunt bezitten en controleren, terwijl liefde in essentie verwijst naar totale vrijheid. Liefde is zo totaal vrij dat het zich laat vastleggen in het ene moment en zich uit het volgende moment net zo makkelijk weer laat wegrukken.

Liefde kijkt niet weg voor de angst om iets te verliezen, omdat het niets vastgrijpt om (van) te willen houden.
— RR

FAMILIARITY

Houden van, vasthouden…
Ik houd van jou, ik houd vast aan jou…


Wat bedoelen we te zeggen als we deze woorden in de mond nemen of uit onze pennen laten vloeien. En wat wil het zeggen als we de woorden niet uitspreken of opschrijven? Of nooit horen of lezen van de mensen met wie we in een relatie zitten?
Draait het in de meeste gevallen niet gewoon om angst? En als dat zo is, is het dan niet waar-achtiger om dát gewoon uit te spreken, zingen of schrijven? Natuurlijk, daar is moed voor nodig: courage! Letterlijk: hartelijkheid (van het Latijnse ‘cor’ dat hart betekent). Ook dat kan geen toeval zijn.

Dus, resumé: omdat we vanuit ons hart niet durven zeggen dat we bang zijn onze fijne gevoelens te verliezen—gevoelens waarvan we geloven dat de ander ons die geeft—proberen we die ander vast te houden binnen vier muren van woorden: ‘liefdesrelatie’ of een zwaarbewaakt fort dat we ‘huwelijk’ noemen. En dan blijven we binnen zo’n bouwwerk vasthouden aan het idee dat we met heel ons hart van elkaar houden. I mean… Really?

Ik herinner me dat Hans Laurentius ergens een quote van Allain de Bottom aanhaalde, die me trof in dit verband. Hans zei, dat Allain ergens zei: “We are not looking for love, but a familiar kind of pain”. Het originele citaat van De Botton vond ik in een online artikel en komt uit zijn boek The Course of Love:

“We believe we are seeking happiness in love, but what we are really after is familiarity. We are looking to re-create, within our adult relationships, the very feelings we knew so well in childhood and which were rarely limited to just tenderness and care. The love most of us will have tasted early on came entwined with other, more destructive dynamics: feelings of wanting to help an adult who was out of control, of being deprived of a parent’s warmth or scared of his or her anger, or of not feeling secure enough to communicate our trickier wishes.

How logical, then, that we should as adults find ourselves rejecting certain candidates not because they are wrong but because they are a little too right—in the sense of seeming somehow excessively balanced, mature, understanding, and reliable—given that, in our hearts, such rightness feels foreign and unearnt. We chase after more exciting others, not in the belief that life with them will be more harmonious, but out of an unconscious sense that it will be reassuringly familiar in its patterns of frustration.”

(ON)VOLWASSENHEID

Onze behoefte om vastgehouden en van-gehouden te worden, zoals onze ouders dat deden toen we klein waren, blijft als een echo nagalmen zolang we zelf onvolwassen blijven. Zoals Alain de Botton schrijft, worden we niet verliefd op wat er zo uniek of leuk is aan een ander, maar op de vertrouwde imperfecties die we herkennen uit onze eerste relaties: die met onze ouders en verzorgers. Hoe groot of klein hun imperfecties ook waren, doet er niet toe. Onvolwassenheid komt voort uit on-af (lees: onverwerkte) ervaringen uit onze kindertijd. En daar vallen we dan, vaak al voor we biologisch volwassen zijn (van lichaam en geest), halsoverkop onze nieuwe relaties mee binnen.

We leerden ons verhouden tot vader- en moederfiguren die meestal alleen volgens de wet ‘volwassen’ waren. We leerden van hen dat we uniek en bijzonder waren en werden vastgehouden en van-gehouden no matter what. Maar naarmate we opgroeiden, gingen we steeds meer dingen doen waar onze ouders niet van hielden—dingen die ze vervelend, ongepast, abnormaal of zelfs ronduit pijnlijk en onverteerbaar vonden. We toonden gedrag waartegen onze ouders zélf niet emotioneel opgewassen waren en moesten het dus doen met hun imperfecte, onverwerkte emotionele reacties daarop.

Dit onvolwassen gedrag van ouders—forgive them, for they do not know—gaat in de kern over één ding: onvermogen. Het gaat om:

  • het onvermogen om te zijn met dat wat-is.

Ageren tegen wat zich hier, nu, voordoet, doen we vrijwel uitsluitend als iets ons niet bevalt. Wanneer we iets meemaken wat anders zou moeten zijn of met iets opgezadeld worden waar we vanaf willen: iets wat pijn doet of ons goed-voelen bedreigt. Met genot, succes, waardering en plezier kunnen we moeiteloos zijn, maar wanneer ons goed-voelen bedreigd wordt, schieten we niet zelden in de verdediging.

Dit mechanisme van patroonmatige verdedigingsreacties, het ego, vindt zijn oorsprong in onze vroege kindertijd, waarin we als hulpeloze, on-af mensfiguren compleet afhankelijk waren van anderen. We wisten niks en konden niks. We konden alleen maar bestaan en niks doen om ons te verdedigen tegen de vele invloeden die emotioneel, fysiek en psychisch te overweldigend waren. We leerden simpelweg de realiteit te omzeilen.

In dit omzeilen van de realiteit vindt het ego zijn oorsprong. Het is in feite een ingenieuze workaround, een verzameling van slimme, onbewuste trucs die we als kind ontwikkelden—vaak nog voor we konden praten—om ons te verdedigen tegen een realiteit waar we niet tegen opgewassen waren. Niet zelden de realiteit van emotioneel onvolwassen slash imperfecte ouders of ouderen.

In principe dwingt de natuur de adequate zorg voor een kind af, door allerlei ingenieuze ouderinstincten, waardoor het grootbrengen van een kind in wezen een natuurlijke, eenvoudige aangelegenheid is. Het punt is dat de meeste mensen tegen de tijd dat ze aan kinderen beginnen al zover verwijderd zijn van hun natuurlijke functioneren, dat het geen verrassing is dat het misgaat. We noemen het een godswonder als er een kind wordt geboren, maar in wezen is het een godswonder als een mens werkelijk tot wasdom komt, want feitelijk zit alles tegen: onze economieën draaien immers op onvolwassenheid en z’n verdedigingsmechanismen tegen wat werkelijk is, hier nu.

The reality is the image that I have built about her and she has built an image about me. These images are the realities, not the woman or the man.
— Uit: Public Talk 2, Brockwood Park 1985 (J. Krishnamurti)

EGO=ONVOLWASSENHEID

Naarmate we ouder worden, blijven onze verdedigingsmechanismen actief, tenzij we, op het moment dat we fysiek en mentaal volwassen zijn (meestal rond ons 25e), onze onvolwassen programmering updaten naar een volwassen versie. Doen we dit niet, dan blijven we draaien op oude software, die niks te maken heeft met liefde, maar alles met angst en het onvermogen om niet te zijn met wat-is. De angst om niet goed genoeg te zijn, niet genoeg te hebben, buiten de boot te vallen, alleen te zijn, alleen over te blijven, pijn te hebben, ziek te worden, verlaten te worden, te verliezen wat je hebt.
“Als ik/jij maar wel/niet… dan…” Vul maar in en je hebt een stukje ego te pakken dat voorbij moet gaan aan wat-is, dat is immers zijn functie, de reden dat het ‘bestaat’.

Wat we liefde noemen, is vaak niets meer dan een reflectie van die angsten—waarbij we de ander gebruiken om een leegte te vullen, een behoefte te stillen of onze kwetsbaarheden en imperfecties te verbergen. Het ego ‘maskeert’ angst met ‘het masker van liefde' dat eigenlijk afhankelijkheid en manipulatie is.

Echt volwassen worden, betekent dat we dit ego-gedrag of het gedrag dat we vertonen uit verdediging tegen wat er werkelijk is, doorzien. Dat we die maskers afwerpen. Liefde in die zin betekent dat je het leven niet langer manipuleert om jezelf te beschermen, maar dat je alles loslaat, zelfs het idee dat je je überhaupt ergens aan ‘vast’ kúnt houden. Die liefde - je zou het ook vrijheid kunnen noemen - vraagt ongelofelijk veel moed, veel van het hart. Het is er in relaties alleen als je de ander volledig vrij laat. Met de klemtoon op laat.

Eigenlijk zoals mijn broer net appt (in een geheel andere context):

Het is als springen uit een helikopter, zonder parachute. Maar er is ook geen bodem, dus...
— DR

De brief die ik mijn vader geschreven heb, gaat niet zo diep als ik graag had gewild op dit punt, want het ontbrak me aan energie en inspiratie. Toch is het wederom een poging om meer helderheid te scheppen tussen ons. Niet om mijn punt te maken, maar om komma’s te vinden die onze uitwisseling vertragen. Want hij wil veel te snel en ik overduidelijk veel te diep…


Brief aan mijn vader, 31 aug 2023, 12:47

Lieve pap,

Het valt me op dat je snel reageert en daardoor ook een beetje voorbij lijkt te gaan aan wat ik probeer over te brengen. Misschien moet ik het korter houden en niet steeds reageren op alles wat je schrijft.

Eén van de dingen die ik uit jouw laatste brief wil aanhalen, is het excuus dat je aanbiedt naar aanleiding van het gebruik van het woord 'loser'. Je zegt je excuses te maken omdat het niet je bedoeling was om mij te kwetsen, je wist immers niet dat ik misschien een andere beleving zou kunnen hebben van die gebeurtenis met M. Wat belangrijk is om te begrijpen van mij nu, en dat wat ik heb geschreven, is dat ik niet uit ben op excuses. Ik heb ze niet meer nodig hebben om me beter te voelen over jou of over mijzelf of om op de een of andere manier vérder te kunnen. Voor mij komen vergeving en acceptatie op hetzelfde neer. Het is er feitelijk al wanneer je gewoon bent met 'wat er is’ in plaats van je daar op de een of andere manier te verzetten tegen ‘wat er is’. Dit ‘zijn-met-wat-er-is’ heeft alles te maken met helder zien wat er nu werkelijk gebeurt, zonder je te laten meeslepen door wat je denkt dat er gebeurt (en vooral dat het niet zou hebben mogen gebeuren).

Dat heldere zien moet je niet verwarren met 'helderziendheid' zoals de Jomanda's van weleer dat ooit trachtten te verkopen. Helder leren zien is gewoon dat: helder zien. Zien wat er werkelijk is. Feitelijk een heel pragmatisch gebeuren.  

Jij zegt: Zal wel aan mijn pragmatische instelling liggen, ik ben niet zo goed in de zachtere kanten van het leven. Dat klopt dus niet. Je reageert juist behoorlijk 'emotioneel'. Als we de eerdere brieven teruglezen en daarin onderstrepen wie meer blijk geeft van emotionele reacties, dan 'win' je met verve!

Zoals ik Michel heb vergeven, heb ik jou ook allang vergeven voor die uitspraak. Mijn hele verhandeling over die situatie was dus niet bedoeld om je mijn conclusie te presenteren en daarmee om excuses vragen. Wat ik heb geschreven is het resultaat van pragmatisch kijken naar jouw 'meningen'. Je meent dat het waar is. Die mening is niet objectief, niet pragmatisch, maar emotioneel van aard. 

Ik heb de definitie van 'pragmatisch' en emotioneel er nog eens bijgehaald: 

Pragmatisch: We noemen iemand pragmatisch als hij zich baseert op de feiten, inspeelt op de praktijk en is gericht op nut en bruikbaarheid

Emotioneel: We noemen iemand emotioneel als hij handelt of reageert vanuit de emoties / het gevoelsleven 

Enfin. Verder wil ik voor nu even niet gaan. 

Ik vond vanmorgen een oud filmpje waarin veel van wat we hebben uitgewisseld wordt besproken, door een man van jouw leeftijd. Hij is allang al dood, maar de dingen die hij zegt, zijn (letterlijk) tijdloos. Het gaat langzaam en ik hoop dat je er de tijd en rust voor wilt nemen om er naar te kijken tot het einde. Ik ben erg benieuwd wat je hiervan vindt. 

Fijne avond!

Liefs, Renate


The Great Pyramid of Swoosh

Zinken of Zwemmen