The White Book is het online dagboek van renate rietbergen waarin ze schrijft over de (on)genoeglijkheden van ontwaken uit de nachtmerries over verandering en (zelf)verbetering.

Ik ben een briefwisseling gestart met mijn vader, die in Kuala lumpur woont. volgend jaar wordt hij 80. Ik wil onze vader-dochter-relatie opschonen, nu (ik) het (nog) kan.

“We believe we are seeking happiness in love, but what we are really after is familiarity. We are looking to re-create, within our adult relationships, the very feelings we knew so well in childhood and which were rarely limited to just tenderness and care.”
— Alain de Botton, The Course of Love

Mijn ouders scheidden in 1992, het jaar waarin ik, toen net 18 jaar, eindexamen deed voor de Havo, in Hoorn.

Niet lang nadat de huwelijksbom in 1991 tot uitbarsting was gekomen, werd ons huis in Opperdoes verkocht en vertrok mijn vader begin 1992 voor Shell naar Brunei. Hiermee ging een voor hem lang gekoesterde droom van een posting in het buitenland in vervulling. Ook zijn acute wens om de buurt te vermijden waarin het huwelijksonheil zich had voltrokken, werd daarmee vervuld.

shell-kind

Mijn moeder, mijn twee jaar jongere broer D. en ik verhuisden tijdelijk naar een zogenaamde ‘transit-woning’ in Alkmaar, die tot de zomervakantie beschikbaar werd gesteld door Shell. Zodoende kon mijn moeder ons helpen het schooljaar af te maken en voorbereidingen treffen voor ónze posting op het eveneens door Shell gesponsorde internaat: ‘Renswoudehuis’ in Den Haag.

Het was het pré-internettijdperk en dus stuurde mijn vader mij regelmatig brieven en af en toe een fax. Het bellen naar het buitenland was in die tijd kostbaar, bovendien leende de afstand zich niet voor spontane telefoontjes vanwege de 6 - soms 7 uur - tijdsverschil.

Toch was het onderhouden van contact met mijn-vader-op-afstand niet alleen om technische redenen lastig. Ik weet eigenlijk niet eens of ik wel écht behoefte had aan contact of simpelweg gewoon reageerde zoals een goede dochter betaamt. In de jaren voor zijn vertrek, bemoeide hij zich nauwelijks met mijn leven, tenzij ik de regels overtrad. In mijn herinnering was hij óf aan het werk óf bezig met de verbouwing van onze stolpboerderij die - geheel in lijn met deze jaren ‘80-trend - in 1980 was aangekocht als ‘opknappertje’.

Bovendien werd het gemis van zijn afwezigheid overschitterd met de talloze nieuwe ervaringen van het afronden van de middelbare school en verhuizen naar een stad.

Golden ticket

Van de zomervakantie van 1992, die mijn broer en ik én mijn moeder, bij mijn vader in Brunei doorbrachten, kan ik me niet veel herinneren. Het was heel verwarrend allemaal, voor ons alle vier. Ze zouden scheiden, want mijn moeder had een ander, maar ze had kennelijk ook ingestemd met mijn vaders verzoek om het in Brunei samen opnieuw te proberen. Ik vermoed dat die vakantie een soort testfase was om te zien of er nog iets te redden viel. Maar toen mijn broertje en ik voor school weer terug vlogen naar Nederland, ging mijn moeder met ons mee en keerde niet meer terug.

Ik vermoed dat ze uit schuldgevoel inging op de wens van mijn vader om opnieuw te beginnen. Zich niet-realiserende dat ze terug kroop in een kooi waar ze een jaar eerder de tralies van had doorgezaagd.
Toen ze die vakantie op ‘de club’ in gesprek raakte met een doorgewinterde expat-vrouw, die kinderen had op zo’n zelfde internaat als waar wij heen gingen, hoorde ze dat nieuwe expat-moeders - op kosten van Shell - hun kuikens gewoon terug mogen vliegen naar Nederland om ze te helpen installeren op het nieuwe nest. Het was haar golden ticket naar een toekomst zonder mijn vader.

“Nothing is as it seems, nor is it otherwise.”
— Alan Watts

Ik had weinig keus, dus wende snel aan mijn nieuwe leven in Den Haag. Anders dan mijn broer D. die een kamer had in ‘het grote huis’, woonde ik met 11 andere nét-niet-helemaal-zelfstandige-kinderen-van-expatouders onder softe begeleiding in een dependance van Renswoude: ‘B44’ (afgekort naar het adres: Benoordenhoutseweg 44.

Saillant detail: Onder het mom: Zelfstandig leven met een steuntje in de rug! biedt de organisatie ‘Middenin’ op dit adres tegenwoordig woonruimte aan negen mensen met een licht tot matig verstandelijke beperking…

ontheemd

Mijn moeder trok in bij J. die toevallig de vader was van buurkinderen S. en S. die schuin tegenover ons woonde. Toevallig, omdat ik vermoed dat ze net zo goed haar toevlucht in de armen van een andere toen beschikbare man had kunnen nemen. Ze wilde vooral wég bij mijn vader en dit was haar kans om die wens in vervulling te doen gaan. Ze was vermoedelijk niet bij machte om het ánders te doen en durfde niet af te wachten denk ik, of er nog een tweede kans voorbij zou komen.

Zodoende stonden we er alle vier ineens alleen voor. Mijn moeder ogenschijnlijk iets minder alleen dan wij drieën, maar ook niet minder ontheemd door het uiteenvallen van het gezin, wat door haar onmachtige toedoen was bewerkstelligd.

ingewikkeld

Als ‘jonge volwassene’ heb ik mijn beide ouders jarenlang van alles verweten. De scheiding an sich was eigenlijk nog het makkelijkste om mee te leren leven. Toch heb ik altijd actief gezocht naar een modus én zienswijze om me tot beide - én hun nieuwe partners - te kunnen blijven verhouden als hun dochter.

D. en ik waren als jonge kinderen al niet close, behalve in de zin dat we veelvuldig met elkaar in gevecht lagen. Ook in Den Haag zijn we aanvankelijk eerder verder uit elkaar gegroeid dan dichter naar elkaar toe. Feitelijk hadden we maar een paar keer per jaar écht met elkaar te maken, wanneer we óf naar mijn vader vlogen óf met mijn moeder en J. op pad gingen. Maar die nieuwe ‘gezinsdynamieken’ waren ook zónder onze problematische broer-zus-verhouding vaak al ingewikkeld genoeg.

sterfelijkheid

Fast forward naar het heden, waarin het stof van familiaire ingewikkeldheden lijkt te zijn neergedaald en de relatie met mijn broer D. al een paar jaar geleden nieuw leven is ingeblazen, ben ik mij bewust van de sterfelijkheid van mijn ouders en de manier waarop vooral zij hier mee omgaan. Mijn moeder is net 76 geworden, mijn vader wordt volgend jaar februari 80.

Echt oud zijn ze in mijn ogen niet. Zo voelen ze zichzelf ook niet, zeggen ze. Mijn moeder heeft een paar maanden geleden het plan met J. opgevat om te verhuizen naar een kleinere woning. Mijn vader geniet met zijn 10 jaar jongere S. (met wie hij in 1994 trouwde) inmiddels al ruim 25 jaar in het Amstelveen van Kuala Lumpur van een welverdiend, ruim pensioen.

Het gaat dus ogenschijnlijk goed met mijn beide ouders. Dat wil zeggen: ze zijn gezond, actief en hebben beide meer dan genoeg geld om in hun (voor oosterse én westerse begrippen) zeer comfortabele levensstijl te kunnen voorzien. Toch wordt er veel geklaagd en druk-gemaakt.

Met een dochter op de middelbare school, zijn de bezoekjes aan opa en oma in Opperdoes gaandeweg afgenomen. In Kuala Lumpur zijn we na een eerste bezoek in 2012 (dat uitdraaide op een fiasco), in 2019 voor het laatst terug geweest.
Mijn vader komt wel trouw elkaar jaar samen met S. een 4-6 weken ‘naar Nederland’. Altijd in de lente. Dan spreken we gemiddeld twee keer af voor een hapje eten. De rest van deze vakantie bezoekt hij samen met S. andere familie en vrienden en maken ze met een bevriend echtpaar uit Zeeland allerlei reizen.
1-op-1-contact met mijn beide ouders, heb ik vrijwel alleen telefonisch (met mijn moeder) en via Whattsapp (vooral met mijn vader).

Opdracht

Ook dit jaar kwam mijn vader ‘naar Nederland’. Tijdens het eerste etentje op 12 juni jl. bij Oriental Palace in de Damstraat, vroeg hij me voordat het eten werd geserveerd, of ik zijn 80e verjaardagsfeest wilde organiseren voor de familie en vrienden híer. Hij bracht dit op een gewichtige toon, alsof het erg belangrijk voor hem was dat ik deze ‘opdracht’- zoals hij zich in het gesprek één keer liet ontvallen - ook zou uitvoeren.

Ik had ‘m niet zien aankomen dit verzoek. Ik was in de veronderstelling dat hij ons (mijn broer, mijn dochter en ik) naar KL zou laten overvliegen om zijn verjaardag dáár mee te vieren. Dat idee had ik zelf overigens geopperd, toen hij in een eerder telefoongesprek liet weten een ‘groot familiefeest’ te gaan organiseren voor zijn 80e verjaardag. In dat gesprek had ik mijzelf toen uitgenodigd, waarop hij reageerde met een lach en antwoorde dat hij erover na zou denken.

Overrompeld door deze change of plans bedankte ik mijn vader voor de eervolle ‘taak’ en zei ik ‘Ja’.

De briefwisseling die ik een paar weken later met hem zou opstarten, is het gevolg van gemengde gevoelens over de stand van onze vader-dochterrelatie in het algemeen en het aannemen van deze ‘opdracht’ in het bijzonder.

Het Belegerde Fort

Koekjesvorm Onder Water